Funderingsonderzoek
Fundatie
Def.: die onderdelen van een object die een fundering vormen. Toelichting: Voorbeeld van gebruik: palen, stroken of plaat
De fundering of het fundament is het deel van een gebouw of constructie dat ervoor zorgt dat het eigen gewicht ervan en de daarop uitgeoefende krachten, zoals nuttige belasting, sneeuw, winddruk, enzovoorts, worden overgedragen aan de draagkrachtige ondergrond.
Het woord fundering kan ook figuurlijk gebruikt worden, dan betekent het grondslag of uitgangspunt.
Soorten funderingen
De fundering of het fundament is het gedeelte van het gebouw of constructie dat ervoor zorgt dat de belasting hiervan wordt overgedragen aan een draagkrachtige ondergrond.
Globaal zijn er twee soorten funderingen:
- Fundering op staal
- Fundering op palen
Wanneer de bodem voldoende draagkrachtig is past men een fundering op staal toe. Hoewel de naam anders doet vermoeden, wordt het materiaal staal niet gebruikt in een fundering "op staal". De term komt uit het Oudgermaans 'stal' en Oudfrans 'estal', wat stand, vaste plaats of staan op, rusten op betekent. Staal betekent eigenlijk ondergrond of harde bodem.
Bij een paal fundering wordt het gewicht van de bovenliggende constructie geleidt naar dieper gelegen zandlagen, die wel stevig genoeg zijn om de constructie te dragen.
Funderingsinspectie
Funderingsonderzoekook wel
funderingsinspectie
genoemd, wordt onder andere uitgevoerd indien getwijfeld wordt aan de
draagkracht van houten palen en bij splitsing van een woning in
appartementen.
Een funderingsinspectie kan tevens duidelijkheid geven of de palen nog onder water staan.
Houtonderzoek
geeft duidelijkheid over de soort van aantasting, schimmels of
bacteriën en de resterende draagkracht van de palen.
Een funderingsinspectie is een doeltreffend middel om de kwaliteit van de fundering nu en in de toekomst te kunnen beoordelen. Een funderingsinspectie kan bestaan uit de volgende onderdelen. De uit te voeren onderdelen is afhankelijk van de situatie en de noodzaak. Elke streek heeft zo zijn eigen palen problematiek
1. Archiefonderzoek. Het verzamelen van bouwkundige informatie van het pand bij het Gemeentearchief.
2. Visuele inspectie. Door het inspecteren van het pand wordt een eerste indicatie verkregen over de mogelijke kwaliteit van de fundering.
3. Lintvoegmeting en vloerwaterpassing. Met een lintvoegmeting wordt de hoogteligging van een doorgaande horizontale voeg in het metselwerk van de buitengevels vastgesteld. Ervan uitgaande dat de lintvoeg oorspronkelijk horizontaal heeft gelegen, ontstaat een beeld van het zakkingsverschil dat sinds de bouw in de fundering van het pand is opgetreden.
Met een vloerwaterpassing wordt de scheefstand van de vloer vastgelegd langs de muren. Beide metingen zijn niet nauwkeurig genoeg om herhaald te worden.
4. Nauwkeurigheidswaterpassing. In de buitengevels van het pand worden meetpunten geplaatst. De hoogten van deze meetpunten worden nauwkeurig gemeten. Door deze meting regelmatig (b.v. 1 x per jaar) te herhalen wordt informatie over de zakkingssnelheid van de meetpunten verkregen.
5. Grondonderzoek. Door het uitvoeren van een sondering wordt informatie verkregen over de bodemopbouw, de grondsoorten en de draagkracht van de bodem.
6. Proefbelasting houten paal. Door het uitvoeren van een proefbelasting kan de draagkracht van een paal worden vastgesteld.
7. Funderingsinspectie. Door het graven van een inspectieput naast de woning , meestal bepaald aan de hand van een lintvoegmeting) kan de fundering visueel worden geïnspecteerd. Gelet wordt op eventuele breuk of vervorming van de funderingsonderdelen. De fundering wordt ingemeten en gefotografeerd. De grondwaterstand wordt vastgesteld. De hardheid van het hout wordt bepaald met de Pylodin-slaghamer.
8. Houtonderzoek. Afhankelijk van de hardheid van het hout kunnen er houtmonsters worden genomen. Dit is voor de bepaling van de houtsoort, het type en de mate van aantasting door bacteriën en schimmels en de overgebleven draagkracht.
9. Beoordelingsrapport en advies. In dit rapport worden de resultaten van de afzonderlijke onderdelen van het funderingsonderzoek gepresenteerd. Op basis hiervan wordt de kwaliteit van de fundering beoordeeld en wordt advies gegeven hoe te handelen in de toekomst.
Hoogtemeting
Hoogte- of zakkingsnelheidsmeting, door het plaatsen van meetpunten in de gevel. Een meetpunt (of meetbout) is een roestvrijstalen staafje of boutje dat in de muur wordt bevestigd. Door de meetpunten met tussenpozen (van bijvoorbeeld 1 jaar) te meten ten opzichte van een referentiepunt wordt de zakkingsnelheid van het pand gemeten.
Positieve meetwaarden ( lage zakkingsnelheid) bieden echter geen zekerheid over de kwaliteit van de houtconstructie. Ook bij langdurige zakkingmetingen (jaren) ontstaat geen betrouwbaar beeld door het langzame proces van aantasting. De enige zekerheid is, dat wanneer een pand langdurig snel zakt de fundering slecht is.
Metingen over een korte periode (korter dan 1 jaar) worden gedomineerd door de meetonnauwkeurigheid. De meetnauwkeurigheid is circa 0,3 mm.
Een acceptabele zakkingsnelheidrange is ongeveer 0,1 tot 1,5 mm per jaar. Dit alleen geeft echter nog geen zekerheid over de kwaliteit van de constructie.
Een 19e-eeuwse fundering die sneller zakt dan 2,5 mm per jaar, over meerdere jaren, is waarschijnlijk slecht.
Bij zakkingsnelheden van meer dan 8 mm per jaar worden er meestal noodmaatregelen genomen.Funderingsinspectie.nl
-